WEMAL vroeg twee jonge onderzoekers wat zij van de laatste WEMAL-publicatie Kennis in beeld vonden. Thomas Denys spreekt van uitstekend gekozen afbeeldingen en denkt dat de bijdrages gemakkelijk aanleiding kunnen geven tot interessante onderzoeksvragen. Lisette Blokker vindt het boek prachtig uitgegeven en meent dat de redactie erin geslaagd is een werk te creëren dat een breed publiek op aangename wijze kennis laat maken met de middeleeuwse leef- en denkwereld.
Kennis in beeld. Denken en doen in de Middeleeuwen, Artes 8. Andrea van Leerdam, Orlanda S.H. Lie, Martine Meuwese en Maria Patijn (red.) (Hilversum: Verloren, 2014) 196 blz., ISBN 978-90-8704-417-6, €25,–
LISETTE BLOKKER
Volgens de redactie van Kennis in beeld behoorde het creëren van een populariserend platenboek over Middelnederlandse artesliteratuur tot de top vijf van projecten die op de agenda stonden bij de oprichting van de Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur in 1999. Dat platenboek moest een breed publiek op aangename wijze laten kennismaken met de middeleeuwse denk- en leefwereld. Dat voornemen heeft erin geresulteerd dat Kennis in beeld in 2014 het licht zag. Tweeëntwintig auteurs – kunsthistorici, historici, medici en taal- en letterkundigen – hebben hun krachten gebundeld om het middeleeuwse denken en doen voor de geïnteresseerde tot leven te brengen. Dat deden zij in eenentwintig prettig leesbare hoofdstukjes van telkens maximaal acht pagina’s vol afbeeldingen.
In die hoofdstukken wordt de middeleeuwse denk- en leefwereld geschetst door de Middelnederlandse artesliteratuur met een interdisciplinaire bril te benaderen. Voor het afbakenen van dat ‘genre’ wordt de veelgebruikte definitie van Jansen-Sieben gevolgd: artesteksten zijn teksten die een utilitair, instructief en niet (hoofdzakelijk) een recreatief, esthetisch, religieus of emotioneel doel beogen. De artesliteratuur omvat dus een enorm scala aan onderwerpen, waarvan er in Kennis in beeld veel de revue passeren. Van middeleeuwse make-up tot sterfhandleidingen en van astrologie tot geneeskunde, de auteurs zorgen ervoor dat de lezer kennismaakt met zoveel mogelijk aspecten van het middeleeuwse wereldbeeld. Ieder hoofdstuk opent met een citaat uit de Middelnederlandse artesliteratuur en een afbeelding die past bij die teksttraditie. De citaten en/of afbeeldingen roepen vragen op, die in de hoofdstukken kort beantwoord worden. Deze aanpak heeft ertoe geleid dat redactie en auteurs erin geslaagd zijn een werk te creëren dat een breed publiek op aangename wijze kennis laat maken met de middeleeuwse denk- en leefwereld.
Het boek is prachtig uitgegeven waardoor de afbeeldingen, veelal in kleur en soms paginagroot, goed tot hun recht komen. Schilderijen, miniaturen, houtsneden, muurschilderingen, reliëfs, randversieringen, tabellen, schema’s, insignes, textiel, beeldhouwwerken en aardewerk: de lezer wordt op zeer uiteenlopende kunstvormen getrakteerd. De ene auteur slaagt er beter in dan de andere om die kunstvormen in zijn of haar uiteenzetting te verweven: net als in de middeleeuwse handschriften zijn de afbeeldingen geregeld het uitgangspunt van de tekstuele uiteenzetting, terwijl ze in andere gevallen eerder een ondersteunende functie hebben. Een enkele keer lijken de afbeeldingen vooral ter vermaak of vanwege hun esthetische aantrekkingskracht geplaatst te zijn. Dat staat het doel van het boek echter geenszins in de weg.
De hoofdstukken zijn ingedeeld naar enkele overkoepelende thema’s: hoofdstukken één tot en met zeven betreffen het middeleeuwse wereldbeeld, de volgende vier hoofdstukken behandelen identiteit en (sociale) interactie, gevolgd door zes hoofdstukken over gezondheid, twee hoofdstukken over natuur, een hoofdstuk over magie en een hoofdstuk over het hiernamaals. Zodoende is het hoofdstuk over engelenkoren door dertien hoofdstukken gescheiden van het hoofdstuk over de heilzame werking van muziek, terwijl deze onderwerpen veel raakvlakken hebben. Toch is de opzet van het boek niet vreemd. De hoofdstukken over het middeleeuwse wereldbeeld werken immers als een soort inleiding op de specifiekere onderwerpen die later aan bod komen. Die specifiekere onderwerpen zijn vervolgens ingedeeld naar thema.
Het komt ook voor dat de hoofdstukken raakvlakken hebben. Wanneer een auteur in aanraking komt met een onderwerp dat in eerdere bijdragen behandeld is, wordt meestal kort uitgelegd wat het onderwerp inhoudt. Voor een uitgebreidere beschrijving wordt verwezen naar de bijdrage waarin het onderwerp een belangrijkere rol speelt. Zo wordt herhaling zoveel mogelijk voorkomen, maar blijven de hoofdstukken prima leesbaar als individuele ‘artikeltjes’. Dientengevolge redt de geïnteresseerde in middeleeuwse neurologie zich prima met het hoofdstuk van Jonkman & Jongen en hoeft hij zich niet per se te verdiepen in de bredere middeleeuwse geneeskunde.
Toch zijn bepaalde onderwerpen die in de middeleeuwse denk- en leefwereld een belangrijke rol speelden – en daardoor in veel van de hoofdstukken terugkomen – een beetje tussen wal en schip geraakt. De middeleeuwse (en antieke) humorenleer is daarvan waarschijnlijk de belangrijkste. De leer over de vier lichaamssappen en de daarbij behorende eigenschappen vormt de basis van een groot deel van de middeleeuwse leefwereld en was van cruciaal belang in de geneeskunde en de astrologie. Toch wordt er geen apart hoofdstuk aan gewijd. Meekes maakt als eerst gewag van de humorenleer en legt die beknopt uit. In veel andere hoofdstukken wordt die uitleg kort herhaald, soms met een iets andere nadruk, of wordt er terugverwezen naar eerdere uitleg. Echter, degene die zich nooit eerder in middeleeuwse geneeskunde heeft verdiept, zal zich op basis van Kennis in beeld waarschijnlijk niet gemakkelijk een goed beeld kunnen vormen van de idee over de humoren. Wie dat toch wil doen zal door de hoofdstukken heen brokjes informatie moeten sprokkelen en een beroep moeten doen op de literatuurlijst.
Kennis in beeld is gemaakt om een inleiding te geven in de middeleeuwse leef- en denkwereld. Dat is zeker gelukt. Toch zou degene die van dit onderwerp nog niets weet geholpen kunnen worden met wat extra basisinformatie, bijvoorbeeld rond de humorenleer. Daarnaast zou een duidelijkere afbakening van het onderwerp misschien meer helderheid kunnen verschaffen. Het WEMAL-project, en daarmee dit boek, richt zich op het Middelnederlands. De kenner weet dat dit een plaats- en tijdsafbakening impliceert, grof gezegd de Nederlanden in de late middeleeuwen. De leek weet dat misschien niet. Het verduidelijken van dergelijke afbakeningen zou ervoor kunnen zorgen dat degene die via Kennis in beeld voor het eerst in aanraking komt met de middeleeuwse artes beter in de gaten krijgt waarover het boek precies gaat. Bovendien impliceert de ondertitel van het boek, denken en doen in de Middeleeuwen, dat de gehele middeleeuwse denk- en leefwereld aan bod komt. De focus ligt echter op de artes-leefwereld, terwijl zaken als religie een enorm deel van de middeleeuwse leefwereld uitmaakten. Desalniettemin vormt Kennis in beeld een prachtige inleiding in de middeleeuwse denk- en leefwereld en zijn de leden van het WEMAL-project een stap dichter bij hun doel gekomen: de wereld van de middeleeuwse artes is weer een stukje verder ontgonnen.
Lisette Blokker behaalde haar masterdiploma in 2014 aan de Universiteit Utrecht (Research Master Ancient, Medieval, and Renaissance studies). Sinds 1 februari werkt zij als universitair medewerker aan de Universiteit Gent. Haar onderzoek verricht zij binnen het FWO-project ‘De Tien Geboden en het ideaal van introspectie en individuatie in de Late Middeleeuwen (ca. 1300-ca. 1550)’ onder begeleiding van Prof. Dr. Youri Desplenter en Prof. Dr. Jürgen Pieters. Daarnaast volgt ze als deeltijd student de educatieve master Geschiedenis en Staatsinrichting aan de Universiteit Utrecht.
Kennis in beeld. Denken en doen in de Middeleeuwen, Artes 8. Andrea van Leerdam, Orlanda S.H. Lie, Martine Meuwese en Maria Patijn (red.) (Hilversum: Verloren, 2014) 196 blz., ISBN 978-90-8704-417-6, €25,–
THOMAS DENYS
Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Verloren alweer het achtste deel uit de reeks Artesliteratuur in de Nederlanden: Kennis in beeld. Denken en doen in de Middeleeuwen. Publicaties in deze reeks zijn nauw verbonden aan de Werkgroep Middelnederlandse Artesliteratuur (WEMAL) en hun leden. Met deze nieuwe uitgave wil de werkgroep de aandacht richten op een onderbelicht facet van de Middelnederlandse artesliteratuur: waar eerdere delen uit de reeks de focus eerder op artesteksten zelf plaatsten, gaat Kennis in beeld het begeleidend beeldmateriaal op het voorplan zetten.
Het boek is opgesteld als een bloemlezing van beeldmateriaal dat een venster biedt op de middeleeuwse kenniscultuur. Tweeëntwintig academici, waaronder de voorzitter van WEMAL zelf, Orlanda S. H. Lie, schreven een korte bijdrage over uiteenlopende artesonderwerpen als magie, astronomie en astrologie, botanica, geneeskunde, muziek, tafelmanieren en klederdracht. Met uitzondering van het eerste hoofdstuk, een korte inleiding over wat men verstaat onder de begrippen ‘artes’ en ‘artesliteratuur’, volgt elke bijdrage min of meer hetzelfde patroon: men vertrekt vanuit een centrale afbeelding en een Middelnederlands citaat uit een artestekst (met vertaling). Hierop volgt een bespreking van de afbeelding, rijkelijk geïllustreerd met andere voorbeelden uit dezelfde beeldtraditie. In de bespreking toont men het belang van de afbeelding met betrekking tot de artesliteratuur aan en gaat men de afbeelding situeren in een beeldtraditie, waarvan de geschiedenis kort geschetst wordt. Het doel van elke studie is te achterhalen op welke wijze de centrale afbeelding een weerspiegeling is van hoe de middeleeuwse mens zijn wereld zag en erover dacht, een opdracht waar elke auteur trouwens met glans in slaagt. De bijdrages worden telkens vergezeld van een simpel notensysteem en de nodige bronvermelding. Een uitvoerige bibliografie vindt men op het einde van het boek. Een strakke opzet dus, wat zijn vruchten afwerpt: de bijdrages zijn to-the-point en doelgericht geschreven waardoor de interesse van de lezer van begin tot einde vastgehouden wordt. Wel wat jammer is het feit dat de Middelnederlandse citaten maar zelden een rol spelen in de artikels; vaak wordt er zelfs niet verder op ingegaan.
In Kennis in beeld worden dus verschillende beeldtradities bestudeerd en uit de doeken gedaan. Hoewel de onderwerpen hiermee vooral kunsthistorisch benaderd worden, kunnen de resultaten een complementaire functie vervullen bij het onderzoek naar artesteksten. Nieuwe dialogen tussen tekst en beeld ontstaan, die verfrissende inzichten op tekstueel vlak kunnen opleveren en kunnen helpen bij het scheppen van een beeld van de middeleeuwse belevingswereld. Deze vorm van interdisciplinariteit is wat het onderzoek naar de artesliteratuur nodig heeft wil ze vitaal blijven en vooruitgang boeken; er is immers nog veel werk aan de winkel in dit vakgebied. De interdisciplinaire benadering zoals Kennis in beeld die etaleert moet echter nog verder uitgebreid worden om optimale resultaten te halen: niet alleen de kunstgeschiedenis, maar ook disciplines als wetenschapsgeschiedenis, cultuurgeschiedenis, filosofie en westerse esoterie zouden in het onderzoek betrokken moeten worden. Kennis in beeld geeft echter al een krachtige zet in de richting naar (meer) interdisciplinariteit, wat alleen maar toegejuicht kan worden.
Wat lay-out en vormgeving betreft is Kennis in beeld van een erg fraaie kwaliteit. De afbeeldingen zijn uitstekend gekozen en hoogwaardig gereproduceerd op stevig papier. De tekstlay-out kan een enkele keer wat verwarrend blijken tijdens het lezen, maar vormt zeker geen struikelblok. Het moet wel opgemerkt dat de vormgeving helemaal afwijkt van de andere delen uit de reeks Artesliteratuur in de Nederlanden, maar de knappe cover compenseert dit gelukkig ruimschoots.
Hoewel een basiskennis van de middeleeuwse cultuur aangewezen is, laat Kennis in beeld zijn lezers vooral kennismaken. Het boek biedt leken een dwarsdoorsnede van de veelzijdigheid aan onderwerpen die onder de noemer ‘artesliteratuur’ vallen. Ingewijden ontdekken dan weer een minder bestudeerd facet van het genre, terwijl onderzoekers een uitbreiding van hun onderzoeksruimte geopend zien: de bijdrages kunnen vrij gemakkelijk aanleiding geven tot interessante onderzoeksvragen. Kortom, Kennis in beeld zal een uiteenlopend publiek interesseren. Hoewel het misschien wat kort door de bocht is om het werk als ‘populair-wetenschappelijk’ te beschrijven, is het begrip hier wel toepasselijk in een letterlijke betekenis: het boek heeft enerzijds een populariserend doel, namelijk de artesliteratuur onder de aandacht brengen van leken en kunsthistorici, alsook de studie ervan in de mediëvistiek en meerbepaald de medioneerlandistiek weer te doen opflakkeren; anderzijds wil men onderzoekers het nut laten inzien van een interdisciplinaire benadering bij de studie van artesteksten, om zo vooruitgang in het artesonderzoek te bewerkstelligen.
Thomas Denys is vorig jaar afgestudeerd als master in de historische taal- en letterkunde (Universiteit Gent) en diende begin dit jaar een aanvraag in voor een doctoraatsbeurs. Onder begeleiding van Prof. Dr. Youri Desplenter (UGent) en Prof. Dr. Veerle Fraeters (Ruusbroecgenootschap Antwerpen) zou hij onderzoek verrichten naar alchemie in de Lage Landen (1550-1600), in het bijzonder naar het traktaat Duytsche Alchemye (1551/1600) van Jehan Saignier.