Medisch-Historische Marktdag
Nijmegen, Radboud Auditorium, vrijdag 5 juni 2015
Door Jacqueline Wessel
Ook dit jaar werd weer de Medisch-Historische Marktdag gehouden, ditmaal in Nijmegen. De Nederlandse Vereniging voor Medische Geschiedenis bracht in samenwerking met de Stichting Historia Medicinae en de Medisch-Historische Club D. de Moulin een gevarieerd programma bestaande uit lezingen, theater, posterpresentaties en (boeken)stands.
Na een woord van welkom door de dagvoorzitters Karine van ´t Land en Dick Busman, en een korte opening door prof. dr. Frank Huisman (SHM) en prof. dr. Harry Hillen (voorzitter van de NVMG), bieden dr. Nele Beyens, dr. Hannah van den Ende en dr. Rina Knoeff het publiek vanuit de invalshoek ‘Medische levens’ elk op hun eigen manier een inkijkje in de medische geschiedenis.
Dr. Nele Beyens: Hector Treub, een buitengewone man
Nele Beyens is historicus, verbonden aan de Universiteit van Leiden. Zij publiceerde in 2013 de biografie Immer bereid en nooit verlegen. Hector Treub, een vrouwenarts in een mannenmaatschappij. Voor deze biografie ontving zij in 2014 van de Stichting Historia Medicinae (een stichting die het vakgebied van de medische geschiedenis in Nederland wil versterken) de G.A. Lindeboomprijs.
Beyens vertelt hoe vrouwenarts Hector Treub (1856-1920), een man wiens naam nog altijd met respect genoemd wordt binnen de medische professie, rond 1900 in Nederland de grondlegger werd van de gynaecologie. Zij legt uit hoe Treub als vrouwenarts vooruitstrevende en vaak controversiële standpunten ontwikkelde over thema’s zoals anticonceptie, abortus en de verspreiding van geslachtsziekten. Treub zag zichzelf echter als méér dan alleen arts. Beyens laat zien hoe Treub zich naast zijn medische werk ook actief inzette voor de verbetering van de maatschappelijke positie van de vrouw en hoe hij zich sterk maakte voor haar opleiding.
Dr. Hannah van den Ende: Joodse artsen in Nederland 1940-1945
Hannah van den Ende, arts en medisch historicus, deed onderzoek naar Joodse artsen in de Tweede Wereldoorlog. Haar boek ‘Vergeet niet dat je arts bent’. Joodse artsen in Nederland 1940-1945 bespreekt de dilemma’s en lotgevallen van deze Nederlandse Joodse artsen in een tijd van toenemende terreur.
Vóór 1940 was de positie van de Joodse artsen in Nederland niet anders dan die van hun niet-Joodse vakgenoten. Joodse artsen waren volledig geïntegreerd in de artsenstand en bekleedden ook regelmatig vooraanstaande posities binnen vertegenwoordigende lichamen. Tót de bezetting, aldus Van den Ende. In 1940 werden eerst de Joodse ambtenaar-artsen uit hun functie ontheven en met ingang van 1 mei 1941 mochten Joodse artsen alleen nog Joodse patiënten behandelen.
Van den Ende laat zien dat de Duitse bezetting de Joodse artsen voor schrijnende morele dilemma’s stelde: moet je nu Joodse medeburgers medisch goedkeuren wetend dat ze zullen worden doorgestuurd naar de kampen, of juist afkeuren met verzonnen (psychische) aandoeningen en voorlopig veilig onderbrengen in Joodse ziekenhuizen? Hoe ver ga je in zo’n geval? Maak je patiënten bewust ziek? Voer je desnoods nep-operaties of nep-sterilisaties uit? En hoe verhoudt een dergelijke sabotage zich tot de medische beroepseer, tot het niet-schadenprincipe zoals dat in de Hippocratische eed is vastgelegd? Dilemma’s die, toen deze artsen eenmaal in de kampen terecht kwamen, alleen maar hartverscheurender werden.
Van de 534 Joodse artsen die aan het begin van de oorlog in Nederland actief waren, overleefde uiteindelijk ongeveer 60% de oorlog (voor de gehele Nederlandse Joodse bevolking was dat 25%). Dat hadden deze artsen vooral aan hun beroep te danken, meent Van den Ende. Als arts hadden zij immers meer reddingsopties (zoals onderduikadressen). Daarnaast vormde hun beroep een vertragende factor in het vernietigingsproces. Ook werden artsen minder vaak naar vernietigingskampen doorgestuurd.
Dr. Rina Knoeff: Boerhaave revisited
Rina Knoeff, medisch historicus aan de Universiteit van Groningen, gaat tijdens deze lezing in op de beeldvorming rond het leven en werken van de Leidse medicus Herman(us) Boerhaave.
Boerhaave (1668-1738) is misschien wel de beroemdste arts die Nederland ooit gekend heeft. Het verhaal gaat dat ooit iemand vanuit China een brief adresseerde aan “Boerhaave – Europa” en dat die brief keurig de studeertafel van Boerhaave bereikte! Boerhaave wordt, nog steeds, algemeen gezien als de man die drommen buitenlandse studenten naar Leiden trok, die als wetenschapper excelleerde in klinisch onderwijs en die regelmatig met zijn studenten de ziekenzalen bezocht. En is Boerhaave niet de wetenschapper die meende dat het menselijk lichaam functioneert volgens de natuurkundige wetten van de hydraulica en de hydrostatica?
Hoe verhoudt dit beeld van Boerhaave zich tot de werkelijkheid?, zo vraagt Knoeff zich af. Aan de hand van geschriften van Boerhaave zelf en van zijn tijdgenoten, schetst zij een ontluisterend beeld van een knorrige, anti-sociale man, die weinig op had met patiënten of met klinisch onderwijs, en die op wetenschappelijk gebied relatief weinig voorstelde. Daarvoor komt in de plaats het beeld van een man wiens hart eigenlijk ligt bij de chemie en dan vooral bij zijn (al)chemische experimenten.
Wumigen en Lotus: ‘Qualen ende Geneesconst’
Na al deze zware kost is het tijd voor een stukje theater. Onder de titel ‘Qualen ende Geneesconst’ voeren Wumigen, Lotus en schrijfster dezes namens WEMAL, het publiek even terug naar de markten van de Middeleeuwen.
Na een korte presentatie over het oog laat de staarsteker het publiek live getuige zijn van een heuse staaroperatie, waarna de patiënte wordt doorverwezen naar de kruidenhandelaarster even verderop op de markt, die haar de werking van haar pijnstillers uitlegt. De doctor medicinae, die net met een goedgevulde beurs naar zijn stekje op de markt terugkeert, behandelt een patiënte met suikerziekte. De chirurgijn tot slot, amputeert – wederom: live ten overstaan van een huiverend publiek – de hand van een handelaar die zojuist het slachtoffer is geworden van een naar ongeval.
Lucas Boer: De anatomische preparaten van Frederik Ruysch
Na de lunch en de prijsuitreiking voor de beste posters en korte voordrachten, vertelt Lucas Boer, curator in opleiding bij het Museum voor Anatomie en Pathologie van het Radboud UMC, kort over het recente bezoek dat de Nederlandse leden van de internationale Ruysch-onderzoeksgroep onlangs hebben gebracht aan het Peter de Grote Museum voor Antropologie en Etnografie te Sint Petersburg.
De onderzoeksgroep bezocht in Sint Petersburg de unieke door de Hagenaar Frederik Ruysch (1638-1731) aangelegde preparatencollectie. Uniek, omdat Ruysch de lichaamsdelen presenteerde in een vorm en een kleur, soms ook deels gekleed, die het deden lijken alsof ze leefden. Gegrepen door deze bijzondere collectie, schafte tsaar Peter de Grote de collectie zo’n 300 jaar geleden aan en nam de preparaten mee naar Sint Petersburg.
Aan de hand van foto´s van de reis en van de collectie, legt Boer uit dat de reis enerzijds werd ondernomen om de toestand van de preparaten in ogenschouw te nemen. Anderzijds, nu er van de oorspronkelijke collectie van 1.515 preparaten slechts 916 bewaard zijn gebleven terwijl de thesauri in Amsterdam nog steeds alle 1.515 (oorspronkelijke) preparaten vermelden, wilde de onderzoeksgroep de nog bestaande preparaten opnieuw koppelen aan hun vaak zeer gedetailleerde beschrijvingen.
Drs. Karine van ´t Land: De Moulin: Video’s!
Prof. dr. Daniël de Moulin (1919-2002), hoogleraar te Nijmegen, wordt wel beschouwd als één van de grondleggers van de academische beoefening van de medische geschiedenis, en dan vooral van de geschiedenis van de chirurgie.
Tegen de achtergrond van de medische geschiedenis legde De Moulin bij leven een aantal gesprekken vast met belangrijke, beeldbepalende collega-medici. Deze videobanden die het beeld van een tijd schetsen, zijn bewaard gebleven en maken inmiddels deel uit van de collectie van de Medisch-Historische Club De Moulin.
Van ’t Land illustreert aan de hand van korte en langere fragmenten van één zo’n gesprek het belang van deze beeldgetuigen voor de medische geschiedwetenschap van de twintigste eeuw.
Prof. dr. Frank Huisman: Markt!
Met een vurig pleidooi tegen de ontwikkelingen op de (moderne) markt van de gezondheidszorg, trekt Frans Huisman het publiek tot slot bij het scheiden van de (medisch-historische) markt weer even aan de haren terug naar het heden om het vervolgens met ampel stof tot nadenken naar huis te sturen.