Op 18 maart houdt dr. Darrel Rutkin in het Academiegebouw in Utrecht een lezing over de veranderende rol van astrologie als gezaghebbende wetenschap. Astrologie was in de middeleeuwen een wetenschap op zich, maar dat veranderde in de zeventiende en achttiende eeuw. Dr. Rutkin zal ingaan op de vraag waarom deze verandering plaatsvond.
Astrologie was eeuwenlang een gezaghebbende wetenschap. Waarom veranderde dat in de 17e eeuw? Voorafgaand aan een conferentie over de marginalisering van de astrologie in de vroegmoderne tijd (georganiseerd door het Descartes Centre op 19 en 20 maart) zal de Amerikaanse wetenschapshistoricus H. Darrel Rutkin een openbare lezing over dit onderwerp houden.
ABSTRACT
In de zeventiende en achttiende eeuw werd de astrologie te langen leste verwijderd uit het domein van de legitieme natuurlijke kennis, maar de precieze contouren van deze verwijdering blijven duister. Het is overvloedig gedocumenteerd (zij het niet algemeen bekend) dat het onderwijs in de astrologie sinds het begin van de 14e eeuw een voorname plaats innam aan de belangrijkste universiteiten, waaronder Padua, Bologna en Parijs. Het vak werd onderwezen binnen drie wetenschappelijke disciplines: wiskunde, natuurkunde en geneeskunde. Astrologie kon dienen om de hoogontwikkelde wiskundige wetenschappen van de oudheid – namelijk astronomie en geografie, en geometrische optica – met de Aristotelische natuurfilosofie te integreren. De astrologische interpretatie van de Aristotelische filosofie bood de premoderne (dat wil zeggen, pre-Newtoniaanse) wetenschap een handvat in de vorm van fundamentele patronen van interpretatie en analyse.
Rutkin stelt dat de geschiedenis van de astrologie, de anti-astrologische kritiek en de uiteindelijke verwijdering van de astrologie uit het rijk van legitieme kennis van cruciale betekenis is om de overgang te begrijpen van de premoderne Aristotelische-Ptolemaeïsche natuurfilosofie naar de moderne Newtoniaanse wetenschap. Deze verwijdering was noch duidelijk noch onproblematisch. Astrologie was geen magische nevelige mengelmoes van overtuigingen. Integendeel, astrologie ontstond in de 13e eeuw als een samenhangend wiskundig systeem dat diende om de astronomie en de natuurfilosofie te integreren – wat nu ook net het doel was van de “nieuwe wetenschap” van de 17e eeuw. Het is dan ook een vraag van wezenlijk historisch belang waarom deze veelbelovende astrologische synthese is verworpen ten gunste van een zeer afwijkende wiskundige natuurfilosofie – een met een geheel andere causale structuur dan die van Aristoteles.
Dr. H. Darrel Rutkin is een van de toonaangevende historici op het gebied van de astrologie van Middeleeuwen, Renaissance en vroegmoderne tijd. Hij schreef onder meer over dit onderwerp voor de Cambridge History of Science en deHarvard Companion to the Classical Tradition. Hij behaalde een doctoraat in history and philosophy of science aan de Indiana University (USA) en ontving tal van pre- en postdoctorale beurzen. Op dit moment is hij verbonden aan het Internationales Kolleg for Geisteswissenschaftliche Forschung (IKGF) aan de Friedrich-Alexander Universität, Neurenberg-Erlangen. Hij werkt aan een driedelige monografieReframing the Scientific Revolution: Astrology, Magic and Natural Knowledge, ca. 1250-1800, te verschijnen in de reeks ‘Archimedes: New Studies in the History and Philosophy of Science and Technology’, onder redactie van Jed Z. Buchwald (Dordrecht: Springer). Rutkin zal ook spreken tijdens het congres in Utrecht op 19-20 maart.
Zaal open vanaf 19:30, lezing begint om 20:00.