Verslag van WEMAL-studiedag 2015

Geheimschrift in KA 28, het zg. Haagse handschrift van een non

WEMAL-studiedag 2015

26 juni 2015, in de KB/Huygens ING te Den Haag

Door Jacqueline Wessel

In een goed gevulde Tesselschadezaal van het Huygens ING opent Orlanda Lie de studiemiddag. Vorig jaar werd een nieuwe formule uitgeprobeerd voor de studiedag: lezingen die het handschrift als uitgangspunt hadden, werden gekoppeld aan het bezichtigen van arteshandschriften op locatie. Die formule is goed bevallen, daarom staat vanmiddag eerst het handschrift Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Cod. Guelf. 18.2, Aug. 4o centraal. In dit handschrift bevindt zich een exemplaar van de Natuurkunde van het geheelal. Later op de middag kunnen de leden onder leiding van conservator Ed van der Vlist in de Koninklijke Bibliotheek dan handschriften bekijken die ook aansluiting op dit thema bieden.

Na de afronding van het boek Kennis in beeld en de bijna-afronding van Hattem C5 is WEMAL op zoek naar een nieuw project. Hoe en waar vind je een passende tekst om kennisoverdracht te illustreren? Door Fortuna gestuurd, kwam Orlanda bij het Wolfenbüttelse verzamelhandschrift uit. Het handschrift Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Cod. Guelf. 18.2, Aug. 4o is een heel boeiend verzamelhandschrift dat zowel Middelnederlands als (een groot deel) Latijn, zowel vers als proza, en zowel een Natuurkunde als reisverhalen bevat. En, niet onbelangrijk: het handschrift is een feest voor het oog met afbeeldingen van astronomische verschijnselen, weersverschijnselen, dierenriemtekens, en ga zo maar door. Hoe heeft dit handschrift ooit aan de aandacht kunnen ontsnappen?

Hoe ga je een dergelijk verzamelhandschrift nu toegankelijk maken voor verder onderzoek? Het artesonderzoek heeft daar een goede aansluiting met Ria Jansen-Siebens editie (1968) van de Natuurkunde van het geheelal, een editie die tot op de dag van vandaag in het onderzoek als uitgangspunt gebruikt wordt. De situatie van nu is echter al lang niet meer de situatie van toen. Zo is er nog heel recent  door Utrechtse studenten een fragment van de Natuurkunde ontdekt in de Universiteitsbibliotheek Utrecht. De tijd is dus daar om het handschrift (en het nieuw ontdekte fragment) te positioneren en de traditie op nieuw te bezien.

Om serieus met het handschrift en met de afbeeldingen in het handschrift aan de slag te kunnen, zijn allereerst goede scans nodig. Bij de Duitse bibliotheek waar het handschrift rust bleek men buitengewoon behulpzaam. Niet alleen had Orlanda al snel haarscherpe afbeeldingen tot haar beschikking, ook maakte de bibliotheekmedewerker haar er op attent dat er ook al een andere onderzoeker, de kunsthistorica Klara Broekhuijsen, vanuit Nederland interesse in het handschrift had getoond. Orlanda weet zeker dat Klara ’s interesse vanuit een kunsthistorisch perspectief en de interesse van WEMAL vanuit een artesperspectief, elkaar prachtig zullen aanvullen.

Hoe nu verder? Eerst dient het handschrift toegankelijk gemaakt te worden door middel van transcriptie. Vervolgens zal door middel van vergelijking (de filologische insteek) bepaald worden tot welke traditie de Wolfenbüttelse Natuurkunde en het Utrechtse fragment behoren en hoe zij zich verhouden tot de andere reeds bekende handschriften (vergelijkend stemmatisch onderzoek van de tekstgetuigen). Er zal binnen het project ook aandacht zijn voor aspecten zoals genredynamiek (frasen uit de Natuurkunde die letterlijk in literaire teksten, bijvoorbeeld in het koningsspel in de Roman van Heinric ende Margriete van Limborch, voorkomen) en literair-historisch onderzoek.

Ook zal bepaald moeten worden hoe er bij de bestudering naar het handschrift gekeken zal worden. Proberen we naar het handschrift te kijken door de ogen van de middeleeuwer of door de ogen van onze tijd (zie ook de column “Occasio of Fortuna?” op Neder-L: http://nederl.blogspot.nl/2014/10/column-99-occasio-of-fortuna.html).

 

Klara Broekhuijsen, De verluchting van de Natuurkunde van het geheelal (Wolfenbüttel, Herzog August Bibliothek, Cod. Guelf. 18.2, Aug. 4o)

De Natuurkunde is een 13de eeuwse berijmde tekst over astronomie. Gedurende twee eeuwen was het ook een heel populaire tekst. Het handschrift is afgeschreven op papier in een slordige littera cursiva en is klein van formaat. Naast de Natuurkunde bevat het verzamelhandschrift ook andere teksten, die zijn samengebonden in een eenvoudige, perkamenten band. In de 17de eeuw is het handschrift verworven voor de Herzog August Bibliothek in Wolfenbüttel.

Klara legt uit dat zij het handschrift vooral vanuit een kunsthistorisch perspectief benadert. Aan de hand van prachtige afbeeldingen laat zij zien hoe uitgebreid het handschrift is verlucht en versierd. Het handschrift is enig in zijn soort, zo verzekert zij.

De verluchtingen in de Natuurkunde bestaan, in de regel, uit eenvoudige schema’s en fraaie en bijzondere miniaturen (dit is binnen de traditie bijzonder) en zal tussen 1465 en 1470 in Utrecht zijn ontstaan.

En daar ligt precies haar specialisme: Utrechtse boekverluchters uit het derde kwart van de 15de eeuw. Eén van de meesters op dat moment en op die plek is de kunstenaar die algemeen wordt aangeduid als ‘de Meester van Evert Zoudenbalch’. Deze kunstenaar ontleent zijn naam aan de Utrechtse kanunnik Evert Zoudenbalch voor wie hij een Historiebijbel geïllumineerd heeft. De hand van de Meester van Evert Zoudenbalch (verder: ‘de Meester’) is ook terug te vinden in getijdenboeken uit die periode. En deze Meester is, zo vertelt Klara, verantwoordelijk voor de miniaturen in dit handschrift. Hoe kan Klara dat nu zo zeker weten? Zij laat zien dat de Meester een heel originele en inventieve miniaturist is, die te herkennen is aan zijn fraaie landschappen met diepe ruimtes, zijn diepe interieurs en zijn grote psychologische inzicht.

De afbeeldingen in de Wolfenbüttelse Natuurkunde, zowel de personificatie van de planeten als de wijze waarop bepaalde dierenriemtekens worden afgebeeld,  vormen zowel binnen de traditie van de Natuurkunde-handschriften als binnen het oeuvre van de Meester, een ‘Fremdkörper’.

Planeten worden al sinds de late oudheid met goden vereenzelvigd. Vaak ook hebben zij in dat geval vaste attributen. Klara laat zien dat je dergelijke personificaties kunt tegenkomen in handschriften, maar ook in bijvoorbeeld muurschilderingen. In het Natuurkunde-handschrift staan 5 van de 7 planeten afgebeeld tegen een 8-puntige ster. Een dergelijke manier van afbeelden kent zij alleen uit de Italiaanse traditie (bijvoorbeeld Padua, Palazzo della Ragione, ca. 1420 en de Chiesa degli Ermitani, ca. 1360, grisailles van de zeven planeten tegen een achtergrond van een achtpuntige ster. In deze grisailles worden de zeven planeten overigens ook steeds gekoppeld aan één van de zeven leef-tijden van de mens). Heeft de Meester die Italiaanse traditie gekend? Zo ja, hoe kan de Meester die tradities nu gekend hebben? Daar doet Klara op dit moment onderzoek naar.

Zich niet bewust van de column van Willem Kuiper, heeft Klara zich de afgelopen tijd ook met de inmiddels veelbesproken afbeelding van de maan beziggehouden. Biedt de tekst aanwijzingen waarom de maan is afgebeeld als een vrouwe met een lange lok voor haar ogen, een kaal achterhoofd en een rad van fortuin als attribuut? Dat is niet het geval. Ook hier blijkt de Meester weer buiten de gebaande paden te treden en zelf iets te bedenken. Vervolgens vertelt Klara over Kairos, de jongste zoon van Zeus, die de verpersoonlijking is van de gelegenheid, van het korte moment dat resultaten mogelijk zijn. Zijn uiterlijke kenmerken zijn de vleugels (de gelegenheid komt en gaat in een flits), de lok (de kans die je moet grijpen) en het kale achterhoofd (wanneer het moment voorbij is, wanneer de kans voorbij is, sta je met lege handen). Zij laat zien hoe Kairos bij de Romeinen verandert in de vrouwelijke Occasio (‘occasio’ is nu eenmaal een vrouwelijk woord). In de Middeleeuwen duikt Occasio voor het eerst op in de Disticha Catonis. De beschrijving van Occasio gaat vervolgens over op Fortuna, waarmee de geluksgodin van het gunstige moment verandert in een verpersoonlijking van de wisselvalligheid van het bestaan. Het kan verkeren… Al blijft ook daar de onderliggende boodschap nog steeds wel: grijp je kans! Kortom: ook bij deze afbeelding van de maan is, zo meent Klara, sprake van een bijzondere en originele versmelting door de Meester van de traditionele Fortuna met de klassieke Occasio.

Overigens kom je vanaf ongeveer 1450 ook afbeeldingen van Occasio in Italie tegen, zoals Klara laat zien. Voor zover zij weet is de afbeelding van de Meester echter de enige en de eerste (1465-1470) afbeelding van Occasio in het Noorden. Vanaf de 16e eeuw kom je Occasio in de tekenkunst veelvuldig tegen. Ook hier is dus weer de vraag: is de Meester in Italië geweest? Kende de Meester deze traditie?

Tot slot bespreekt Klara dan nog de afbeelding van de tekens van de dierenriem, waarvan er één duidelijk afwijkend is: Virgo (de maagd). Virgo wordt in de regel afgebeeld als een vrouwenfiguur met in haar hand een korenaar of een bloem. De Meester schildert haar hier echter als een omhoog wijzende engelenfiguur (overigens net als in de afbeelding van de kosmos in de Weense Historiebijbel van Evert Zoudenbalch). Dergelijke afbeeldingen kom je rond 1350 en rond 1400 twee maal tegen.

Samenvattend: Klara meent dat we hier te maken hebben met een eigenzinnige en originele, maar helaas ook anonieme kunstenaar, van wie we maar weinig weten. Waar heeft hij naar gekeken? Waar werd hij door geïnspireerd? Wat kan hij gekend hebben? Wie is zijn opdrachtgever geweest? Er liggen nog zo veel vragen… Eén ding weet Klara zeker: de Meester is zo uitgesproken noordelijk, dat hij geen Italiaan geweest kan zijn.

Discussie

Na deze inspirerende lezing ontspint zich een levendige discussie. Welke betekenis moeten we hechten aan het feit dat niet de gehele Natuurkunde in dit handschrift is afgeschreven? Vormen de teksten uit het verzamelhandschrift een astronomisch geheel met elkaar? Wat te doen met de Latijnse teksten binnen het verzamelhandschrift? En is er meer bekend over de plaats van ontstaan van dit verzamelhandschrift? Er wordt gesproken van een Utrechtse Meester en van Utrechts penwerk (het ‘Utrechtse draakje’), maar hoewel de kalender in het handschrift enige Utrechtse heiligen vermeldt, bevat hij toch vooral ook Doornikse heiligen.

Er wordt natuurlijk ook gevraagd naar de betekenis van de korenaar en naar een mogelijk connectie van de Virgo-met-vleugels via de Mariaboodschap met de Heilige Maagd. En wat te denken van de binnen het verzamelhandschrift voorkomende watermerken, is/wordt daar al naar gekeken? Wordt er niet te snel uitgegaan van de irrelevantie van de twee aan deze tekst voorafgaande teksten?

Een discussie die maar weer eens duidelijk illustreert hoe belangrijk het is dat de tekst van het handschrift toegankelijk gemaakt gaat worden. Orlanda vertelt dat een groep van ongeveer 6 personen – oudgedienden en jong bloed – snel met de transcriptie van de 100 folio’s (vanaf de computus) aan de slag zal gaan.

 

WEMAL-berichten

Orlanda praat de leden bij over het afgelopen jaar. WEMAL heeft een bezoek gebracht aan de BNM met het oog op het database-project waarvan Frederieke binnen WEMAL trekker is. Vanuit CLARIN-NL is het BNM-project inmiddels toegekend aan het Huygens ING, dat het project zal uitvoeren. Afgesproken is dat WEMAL in een latere fase van het project items die in de database ontbreken, mag toevoegen (en dan gaat het niet alleen om handschriften, doch ook om drukken tot en met 1600!). De eerste fase, de fase van het bouwen van de database, is inmiddels afgerond. Het wachten is nu op het proefdraaien. Daarna zal duidelijk worden hoe WEMAL de database zal kunnen en mogen aanvullen. Orlanda geeft aan erg blij te zijn dat er nu een BNM-i komt. Hoewel de databank tekstueel gericht blijft, zal Orlanda namens WEMAL blijven pleiten voor de mogelijkheid ook naar afbeeldingen te kunnen doorlinken.

Het project Hattem C5 bevindt zich in de laatste fase. Noor schetst even kort de gebeurtenissen van de afgelopen 5 jaar: het is inderdaad een project van de lange adem geweest, maar nu is zij dan toch druk doende met de laatste collatieronde in e-Laborate 2. Nu het Huygens ING inmiddels werkt met versie 4 van e-Laborate, zal een transitie van de transcriptie van e-Laborate 2 naar e-Laborate 4 noodzakelijk zijn. Een groot verschil tussen e-Laborate 2 en 4 is dat je in de vierde versie zelf je editie kunt opmaken en vormgeven. Noor verwacht dat dat nog een waar monnikenwerk zal blijken en ook daar zullen weer extra handjes voor nodig zijn…

Femke heeft, met hulp van Roel en anderen, de nieuwe website (WEMAL.nl) vormgegeven. Orlanda ontvangt via de site regelmatig geïnspireerde vragen van bezoekers en daar is zij heel blij mee. Dat kunnen allerlei vragen zijn, bijvoorbeeld van onderzoekers die in hun onderzoek tegen artes-stukjes aanlopen. Een nieuwe rubriek op de site is “Artes-zonder-grenzen”, een column waarin je iets kunt vertellen over de artes buiten de gekende kaders. Orlanda roept alle leden op de website eens te bezoeken: denk mee en geef alsjeblieft feedback! Overigens zullen de nieuwsberichten gewoon via de Nieuwsflitsen blijven komen.

Ook in het afgelopen jaar hebben zich weer nieuwe leden aangemeld en – en dat is belangrijk – vaak ook studenten.

Het afgelopen jaar is er ook binnen het bestuur van de WEMAL het één en ander veranderd: zo is Irene Meekes de nieuwe penningmeester, is Moniek Vis secretaris en bemenst Arjan van Dixhoorn de nieuwe portefeuille ‘Strategie’. Arjan denkt na over vragen als: hoe kunnen we komen tot een betere structuur binnen WEMAL? Hoe vinden we verankering in de wetenschap? Arjan legt uit dat we de komende 10 jaar onderzoekers en aankomende onderzoekers binnen universiteiten moeten blijven stimuleren projectaanvragen op het terrein van het artesonderzoek in te dienen, bijvoorbeeld  binnen de vrije competitieruimte van NWO. Daarnaast dienen WEMAL en de WEMAL-leden ook zelf onderzoeksprojecten te ontwikkelen en dienen we binnen de universiteiten een netwerk te creëren van mensen die zich met artesonderzoek bezighouden. Een interessant onderzoeksperspectief zou, aldus Arjan, bijvoorbeeld kunnen zijn ‘Artescultuur en Netwerken’ met als vervolgvraag hoe die netwerken zich verhouden tot, bijvoorbeeld, de wetenschappelijke revolutie? Orlanda sluit hierbij aan: er is dus een denktank nodig. En een omslag in denken, want artes hoort erbij wanneer je de Middeleeuwen bestudeert. Laat je de artes weg, dan mis je een belangrijk stukje van dat middeleeuwse leven, denken en weten.

 

Paleografielesje

Na de theepauze krijgen de WEMAL-leden een paleografielesje onder leiding van Noor Versélewel de Witt Hamer. Noor laat de deelnemers aan den lijve ondervinden hoe lastig het transcriberen van middeleeuwse handschriften in het algemeen en van arteshandschriften in het bijzonder kan zijn. Aan de hand van drie fragmenten uit het handschrift Hattem C5 mogen de deelnemers worstelen met schrift (cursiva), taal (Oud-Frans) en inhoud (een lange, lange ingrediëntenlijst). Een louterende ervaring.

 

Bezichtiging arteshandschriften Koninklijke Bibliotheek

Tot slot is er dan natuurlijk nog de handschriftbezichtiging onder leiding van Ed van der Vlist, conservator bij de Koninklijke Bibliotheek. Ed laat de leden een mooie selectie arteshandschriften uit de Koninklijke Bibliotheek zien, zoals bijvoorbeeld de twee prachtig geïllustreerde verzamelhandschriften KB KA 16 en KB 76 E 4, die beide de tekst van de Natuurkunde van het geheelal bevatten en waarvan de tweede een rechtstreekse kopie van de eerste is, maar ook het medisch verzamelhandschrift KB 71 H 45, dat onder andere het Boec van medicinen in Dietsche bevat. Heel bijzonder zijn ook het medisch vademecum over uroscopie, aderlaten en purgeren  (KB 73 J 8), het aantekenboekje van Marigen Anthonisdochter met tijdrekenkundig-astronomisch, astrologische en medische teksten, en de door J.A. Clignett handgeschreven kopie van het Utrechtse Natuurkunde-handschrift , UB, hs. 1328 (KB 128 E 23).

Een van de hoogtepunten: het persoonlijk aantekeningenboekje met kalender, tijdrekenkundige, astrologische en medische teksten van Marigen Anthonis dochter, een zestiende eeuwse non. Uitgegeven door A.G. Weiler e.a,: Chronologie, Astrologie en Gezondheid in een handschrift van een zestiende-eeuwse Haagse non. Nijmegen 1989 (Middeleeuwse Studies, Band IV)

Een van de hoogtepunten: het persoonlijk aantekeningenboekje met kalender, tijdrekenkundige, astrologische en medische teksten van Marigen Anthonis dochter, een zestiende eeuwse non. Uitgegeven door A.G. Weiler e.a,: Chronologie, Astrologie en Gezondheid in een handschrift van een zestiende-eeuwse Haagse non. Nijmegen 1989 (Middeleeuwse Studies, Band IV)

Geheimschrift in KA 28, het zg. Haagse handschrift van een non

Geheimschrift in KA 28, het zg. Haagse handschrift van een non

Deze codex  (KA 16) bevat naast de Natuurkunde van het Geheelal ook Maerlants Der Naturen Bloeme

Deze codex (KA 16) bevat naast de Natuurkunde van het Geheelal ook Maerlants Der Naturen Bloeme

Een ander hoogtepunt waarop Ed van der Vlist ons trakteerde: de Beatrijs

Een ander hoogtepunt waarop Ed van der Vlist (conservator van de KB) ons trakteerde: de Beatrijs

Artes handschriften bekijken in de colloquiumruimte van de KB

Artes handschriften bekijken in de colloquiumruimte van de KB